
Van jongs af aan heb ik een lichte fascinatie voor messen en dat, heb ik nu net bij het maken van deze foto bedacht. Nog nooit eerder is dat bij me opgekomen. Want waarom stop ik op iedere markt in welk land dan ook bij de messenman? Altijd. Dat deed mijn vader ook en ik liep meestal hand in hand naast hem. Zijn fascinatie is de mijne geworden. Blijkt nu.
Mijn vader kon ook goed messen slijpen volgens eigen ritueel. Geleerd in het oerwoud van Sumatra. Hij had een speciaal soort steen. Hij was een kunstenaar in het verzinnen van rituelen en dit was er een van. Ik mocht dan niets zeggen. Alleen toekijken. Het was gevaarlijk werk en messen waren sowieso dingen waar je met veel respect en aandacht mee omging. Alsof het krissen waren. Dus eigenlijk had ik het mij met de paplepel laten ingieten.
Mijn zonen hadden ook van jongs af die fascinatie. Ik kon ze niet blijer maken dan bij terugkeer van een reis als cadeautje een mes mee te brengen voor ze. En dan op al die markten in Frankrijk. Ik stopte natuurlijk bij de messenmannen met aan ieder hand een kleine jongen. Dus misschien hebben zij het zich ook wel laten ingieten. En ik maar denken dat het een mannendingetje is. Nou is een van die zonen kok geworden en heeft een prachtige set messen in een waar foedraal die hij altijd bij zich heeft. Ook zijn slijpritueel is om stil van te worden. Misschien worden mensen wel kok om een reden te hebben om met messen te kunnen werken? Messenwerpers doen het toch ook om de messen?
Deze zoon woonde jaren geleden een tijdje bij mij in huis – tussen banen en huizen door – en meteen kreeg ik te horen dat ik geen goede messen had. In de keuken. Voor mij waren ze goed genoeg. Ik mocht toen de zijne lenen. “Werk hier maar eens mee!” Dat deed ik met genoegen. Totdat hij met een cadeau kwam. Helemaal voor mijn hand uitgekozen. Twee keukenmessen. Een grote en een iets kleinere. Een cadeau dat nu al vele jaren dagelijks meerdere malen wordt gebruikt.
Iedere week werp ik een blik in de kraam van de messenman. Op de markt in mijn dorp. Ik denk dan aan mijn vader en aan mijn jongens. Ik verzin dan een reden om een mes te kopen en die reden heb ik niet. Ik heb twee messen. Heel soms moeten ze worden geslepen. Dat doe ik nooit zelf. Waarom eigenlijk niet? vraag ik me nu af. Hoewel ik mijn leven lang altijd alles wilde kunnen, is dit nooit bij me opgekomen. Het was van mijn vader.
Die scherpe messen hebben me wel leren snijden. Snijden om eten te bereiden, snijden in mijn denken om gedachten te onderzoeken en snijden om teksten vrij te maken van overbodige woorden. Alle drie de toepassingen vragen om diepe aandacht en een stil hoofd. Snijden is mijn ritueel.
Ja, dat weet ik nog die fascinatie van pap! Ik heb een Japans mes, 1985 (omdat ik op Japanse en Macrobiotische kookles zat), met een slijpsteen erbij en die heb ik nog steeds! En ik gebruik nog steeds! En slijp uiteraard zelf.
Nooit te oud!