Woorden zijn mooi en het doorleven daarvan is de grote uitdaging
Van Haruki Murakami, J.L. Carr tot Rudolf Steiner

(PORTUGUÊS) (ENGLISH)
Ik kreeg een boek te leen van een deelnemer aan mijn yogalessen. Naar aanleiding van een van de lessen die ik gaf waarin ik sprak over onze persoonlijke bagage en hoe die vastzit in ons lijf. Ik kende wel de naam van de schrijver en had nog niets van hem gelezen. Dit boek dat ik kreeg aangereikt is autobiografisch. De schrijver is Haruki Murakami. De titel van het boek: What I talk about when I talk about running.
Na het lezen van dit boek wist ik weer waarom ik geen voorkeur heb voor fictie of non-fictie. Niets schijnt verzonnen. En toch, aan dat wat mensen meemaken verbinden ze een verhaal. En dat verhaal is altijd gebaseerd op persoonlijke bagage. Dat is op zichzelf al grenzeloze fictie. Beter wordt het niet. Ik heb een stukje vrij vertaald voor jullie, ter illustratie.
Ik kijk omhoog naar de lucht, me afvragend of ik daar een glimp van vriendelijkheid zal opvangen, maar dat is niet zo. Het enige wat ik zie zijn onverschillige zomerwolken die over de Stille Oceaan drijven. En ze hebben me niets te zeggen. Wolken zijn altijd zwijgzaam. Ik zou waarschijnlijk niet naar ze moeten kijken.
Waar ik naar zou moeten kijken zit binnenin me. Alsof je in een diepe put staart. Zie ik daar vriendelijkheid? Nee, het enige wat ik zie is mijn eigen aard. Mijn eigen individuele, koppige, onwillige, vaak egocentrische aard die nog steeds aan zichzelf twijfelt - die, wanneer er problemen zijn, probeert iets grappigs, of iets bijna grappigs, aan de situatie te vinden.
Ik heb dit karakter meegedragen als een oude koffer over een lange, stoffige weg. Ik draag hem niet omdat ik hem mooi vind. De inhoud is te zwaar en het ziet er niet uit, het rafelt op sommige plekken. Ik heb hem bij me gedragen bij gebrek aan iets anders. Toch denk ik dat ik eraan gehecht ben geraakt. Zoals je zou verwachten.
Zo simpel kan de weg naar jezelf leren kennen zijn. Dat is toch de grootste opdracht in ons leven denk ik. Trouwens die diepe put gaat alleen open wanneer je er klaar voor bent. Dus doe vooral je ding.
En nu de wereld bijna ontploft over Amerika, Oekraïne en Israel, moet ik denken aan een fictieboek. Jeetje zelfs Substack overstroomt van de meningen. Al die wel en niet deskundige praatjesmakers, hebben die zich ooit verdiept in de geschiedenis van die landen en stammen en volkeren? Waar zijn al die meningen op gebaseerd? Alleen op de waan van de dag lijkt me.
Onderstaand (ook vrij vertaald) citaat gaat over dat gebeurtenissen uit het verleden altijd in hun context geplaatst moeten worden om ze te kunnen begrijpen en komt uit A month in the country van J.L. Carr.
Het helpt als je kunt inschatten hoe de dingen ooit waren. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat het niet zo gemakkelijk is om je weg terug te vinden naar de Middeleeuwen.
De mensen waren niet wij in mooie kleren, met een mond vol u en gij; zo ’t u behaagt en verduiveld.
Ze hadden niet meer dan een aantal pleziertjes om hun gedachten af te leiden van dood en geboorte, slaap en werk en hun gebeden tot de almachtige vader en zijn getroffen zoon als het te erg werd.
Dat is toch andere koek dan ons huidige leven waarin de schermpjes zorgen voor alle verwarring waardoor niemand meer denkt aan hoe het is om eerst eens naar binnen te kijken. In de diepe put waar de enige echte oorlog woedt die wij alleen zelf kunnen beslechten. Hoe onbewuster hoe beter voor het apparaat dat de mensheid wil leiden dus dat internet is een geschenk voor de leiding en een vloek voor de vrijheid van de mens wanneer hij niet begrijpt hoe ermee om te gaan. Ik zou zeggen, sluit af en toe de schermen, open de put en wees lief voor jezelf en ieder ander. Want dat verlangen ligt bij ieder mens verborgen onderin de put.
Er is nog iets dat ik toe wil voegen. Ik kan het niet laten. Meer dan honderd jaar geleden schreef Rudolf Steiner een helder verhaal over een mening hebben en de spirituele zoeker – de zoeker naar bewustzijn.
Een eerste grondbeginsel dat moet worden gewonnen, is de oude, mooie spreuk van de Griekse wijzen: Wie tot de waarheid wil komen, moet de eigen mening niet achten. […]
Meningen en standpunten moet de spirituele zoeker zich afwennen. Hij heeft geen mening, omdat alle meningen zijn als beelden, die vanuit verschillende standpunten ontstaan, en die zo verschillend zijn als de mensen die de wereld van de meest verschillende kanten bekijken. Van de ene kant is het beeld vanuit een materialistisch standpunt, van de andere kanten vanuit een spiritueel of een mechanistisch of vitalistisch standpunt. Dat zijn allemaal meningen.
Ze niet theoretisch te erkennen, maar zo te leven met een wereldbeschouwing dat alle meningen als beelden van verschillende kanten zijn, dat is de innerlijke tolerantie waar het om gaat. Mening en mening moeten zich niet onderling bestrijden. Dan komt er de innerlijke en uiterlijke tolerantie, die we nodig hebben als de mensheid een heilzame toekomst tegemoet wil gaan.
Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die Beantwortung von Welt- und Lebensfragen durch Anthroposophie – Wenen, 23 november 1908 (via de Grote Rudolf Steiner Citatensite).
Zo, genoeg geciteerd. Woorden zijn mooi en het doorleven daarvan is de grote uitdaging. Werk aan de winkel voor iedereen, want we hebben allemaal wel een mening over iets.