In het geciviliseerde Nederland van de 21ste eeuw werd eens gesproken over het invoeren van pyjamadagen in verzorgings- en verpleeghuizen wegens personeelsgebrek. Ik kan me dat goed herinneren omdat in die tijd de buurvrouw naar een verpleegtehuis was verhuisd. Die invoering betekende dat onze senior landgenoten met een fysieke uitdaging, een dagje mochten luieren in hun nachtgoed, zonder verschoning, zonder bad.Â
Als kind zouden ze dat heerlijk hebben gevonden. Lekker de hele dag in je pyjama spelen, rotzooi maken, eten wanneer je wilt en vooral niet het bad in. Voor iemand die afhankelijk is van andermans hulp om in de maatschappij te kunnen blijven functioneren, kan het gevoel van niet-zelfstandig zijn hierdoor worden uitvergroot. Men sprak er schande van. Ook dat kan ik me nog goed herinneren.Â
Daar ik al heel wat jaren weg ben uit Nederland weet ik niet wat daarvan terecht is gekomen. Bestaan die pyjamadagen nog of niet? Of is nu iedere dag een pyjamadag. Uit de berichtgeving over het personeelsgebrek in de zorg zou dat zomaar kunnen. Hier in mijn dorp hebben ze af en toe wel een pyjamadag, maar om heel andere redenen.Â
Op de berg waar wij wonen, ligt een Moorse vesting op zo´n 900 meter hoogte. Binnen de muren is een wit dorp en daarbuiten een klooster. Aan dit klooster zijn een klein weeshuis verbonden en een huis voor mensen van de derde leeftijd, zoals het hier mooi heet. Eigenlijk is het klooster een opvanghuis voor iedereen van jong tot oud die niet voor zichzelf kan zorgen. De meeste ouderen hier blijven op zichzelf wonen tot hun dood. Op hun boerderij waar ze tot op hoge leeftijd een stukje land blijven bewerken voor de moestuin en soms zelfs nog een varken houden voor eigen slacht. Zonder rolatoren, zonder krukken lopen sommige tachtigers en negentigers nog steeds iedere zaterdagochtend drie kwartier naar het dorp voor de markt, en terug. Met boodschappen, soms op het hoofd. Sommigen lopen krom of mank en een paar hebben een zelfgemaakte stok bij zich. Ze zijn oertaai en blij. Nooit gemopper over ongemakken of tekorten. Wel over het weer. Daar zijn ze boer voor.
Wanneer het echt niet meer gaat en er zijn geen kinderen om voor ze te zorgen dan is de enige oplossing de Santa Casa da Misercórdia de Marvão oftewel de Lar (het tehuis). Ze vinden het verschrikkelijk maar zo is het leven (hun woorden). Van de Lar naar het witte dorp en de eerste kroeg is het toch, heuvelopwaarts, in hun tempo een half uurtje lopen. De oude boeren leggen dagelijks die afstand af om hun wijntje te drinken. Ze hebben het hoogste woord in de bar en genieten met volle teugen van de oude verhalen, nieuwe roddels en de drank.
Op een dag was het zo gezellig dat ze de tijd vergaten en na veel plezier al schuifelend bergafwaarts lalden alsof ze twintig waren. Ze arriveerden veel te laten voor het eten. De nonnen stonden woedend bij de deur en dreigden met straf en de toorn van God. Na een paar weken gebeurde hetzelfde. Omdat God ze niet had gestraft – het leek of hun plezier steeds groter werd – bedachten de nonnen zelf iets.Â
Bij de derde keer te laat komen gebeurde het. De vrienden kregen geen eten en daarover waren ze niet verrast. Wel over de nonnen die niet boos waren. Ze keken alleen maar naar de mannen en die keken met enig wantrouwen terug.
De volgende dag toen ze opstonden en zich wilden aankleden, bleken al hun kleren verdwenen te zijn. Ze hadden alleen nog hun pyjama. En zo konden ze natuurlijk niet de straat op. De vrienden legden zich erbij neer. Het duurde drie dagen voordat ze hun garderobe terugkregen. Toen ze weer in de kroeg stonden, zonnen ze op wraak. Bij de maandelijkse afrekening voor kost en inwoning deden ze hun beklag. Ze wensten niet te betalen voor de gemiste maaltijden. Na maandenlang touwtrekken wonnen ze. De rust keerde terug in de Lar en de mannen hadden heel wat om over te praten en te lachen. Want daarna stonden ze nog steeds dagelijks in de kroeg, tot de dood erop volgde.
Uit Van Porsche naar ploeg
(Een boek in wording over mijn avonturen en oh zo normale leven in Spanje en Portugal sinds 2005)