Nr. 4 | Leven als een Spanjaard
Het leven op de Paseo de San Francisco koopt met de klok gelijk

We wennen snel in ons mooie appartement. Het voelt alsof we nog in de grote stad wonen. Het waren trouwens mijn moeder en haar slimme broertje Arti die een en hetzelfde antwoord hadden wanneer ik sprak over vertrekken.
Eerst huren! Voel het dorp en de streek. Beslis dan pas waar je koopt.
Dat hadden we een paar maanden eerder moeten weten, dat had geld bespaard.
Lees maar Nr. 1 | De Hollandse makelaar.
Zodra de warmte van de zomer losbreekt, wordt me pas echt duidelijk wat het leefritme van de Spanjaard is. Lees maar hoe ik dat toen opschreef voor een column in het blad Viva España. Een Nederlandse glossy voor al die pensionados aan de zuidkust. Mijn verhalen uit het wilde westen van Spanje waren toen een welkome afwisseling voor de Nederlandse kolonies aan de costa’s. Het leverde een paar jaar later zelfs nog logés op voor onze B&B op de boerderij in Portugal.
Leven als een Spanjaard
De hitte heeft het dorpsplein toegedekt. Als er al een geluid is dan klinkt het gemoffeld. Het is drie uur in de middag en niets beweegt. Zelfs de bladeren van de palmbomen zijn opgehouden met wuiven. De ooievaars zitten stil op hun nesten in afwachting van de koelere uren. Nog geen uur geleden klonk de Spaanse samenleving in alle toonaarden en nu wordt er binnen, achter de dikke muren gegeten, voor de buis gehangen of siësta gehouden.
We kennen het ritme hier inmiddels. Een klok is overbodig. Niet om gewekt te worden, noch om overdag te weten hoe laat het is. Het leven op straat is onze klok. Het appartement dat we hebben gehuurd, ligt op de tweede verdieping van een van de mooie neo-koloniale gebouwen die het plein omsluiten. Alle gebouwen zijn lichtgeel met witte omlijsting. Of andersom.
We leven daar als de Spanjaard. Omdat we het graag zo willen. En dat is maar goed ook. Een ander levensritme is op deze locatie niet mogelijk als je vrede wilt. Nu, na vijf maanden weet ik dat de enige uren – van de vierentwintig die een dag telt – waarop je een speld kunt horen vallen, tussen drie en zes liggen. Zelfs de nachtelijke rust kan niet tippen aan de diepe stilte na een Spaanse ochtend.
De ochtend waarin de straatvegers als eersten verschijnen. Om zes uur. Sggg, sggg, sggg … sg, sg. De heksenbezems schuren leisteen, rozenkwarts en graniet die in geometrische patronen de vloer van het plein sieren. Het briesje dat de slaapkamer binnenwaait door de openstaande balkondeuren is nog koel. De zon is maar net op.

De vegers zijn van alle leeftijden. Nu zijn er veel jongeren die een vakantiebaan hebben en in de winter zijn het volwassenen die in de WW zitten en drie maanden vegen om daarna weer in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering.
Het geluid van één bezem klinkt bezwerend: Sggg, sggg, sggg … sg, sg. Zijn er meer dan ontstaat er een modern concert: weinig schijnbare samenhang en geen eenduidig ritme. Toch blijven de instrumenten herkenbaar. Onze hond gaat meestal ergens anders liggen. Ver weg van de openslaande deuren. Wanneer we geluk hebben vegen de vegers in stilte. Komen ze een bekende tegen die vroeg op pad is, dan is de rust voorbij.
Hola, buenas! is de eerste langgerekte uitroep en dan duurt het minstens vijftien minuten voordat het veelbelovende Hasta luego! wordt uitgesproken. Wat daar tussenin is gezegd kan ik nog niet goed verstaan. Het spreektempo ligt hoog en een streekaccent, waarbij vooral de laatste lettergreep van het woord niet worden uitgesproken, maakt het lastig voor een beginner. Ik oefen terwijl ik wakker lig. “Gratis les”, denk ik terwijl Coen verder soest.
Dagelijks, behalve zondag, komt de vuilnisauto. De vuilcontainers staan aan de overkant van het plein. Het hydraulisch optillen en legen van de containers vertellen me dat het zeven uur is en heel soms, bij vroege hitte en een oostenwindje, dringt een vlaag van de geur van het afval door. Dan is het weer stil. De vegers vegen: sggg, sggg, sggg … sg, sg.
De vogels zingen hun lied en de eerste twee wandelaars beginnen aan hun dagelijkse kilometer over het ongeveer honderd meter lange plein. De keurige oude heer, een Don ten voeten uit, is altijd de eerste. Meestal gekleed in een lichtgrijze broek met haarscherpe vouw en een dure ceintuur, een wit overhemd met korte mouwen en elegante, glimmende schoenen. Zijn grijze nog natte haar is strak achterover gekamd waardoor zijn knappe profiel goed uitkomt. Als ik me concentreer denk ik zijn aftershave te kunnen ruiken. Hij wandelt met zijn handen op zijn rechte rug en geniet zichtbaar van de ochtendkoelte en het feit dat hij dit kan doen. De Don loopt wel honderd keer heen en weer over de lengte van het plein en gaat dan zijns weegs. De andere man is zijn tegenpool. Klein en dik van postuur. Hij loopt met een last op zijn schouders. Het is onze buurman die het zwarte hondje van zijn vrouw moet uitlaten. Zijn ongepoetste schoenen schuifelen over de stenen terwijl hij lijkt te zoeken naar wat verloren ging.
Wanneer de krantenwinkel opengaat en het busje met de periódicos uit de hoofdstad voorrijdt, is het gedaan met de relatieve rust. Iedereen dringt voor om als eerste te kunnen lezen wat het nieuws van de dag is. Alsof de tv niet bestaat. Het is halftien. De verkeersstroom komt op gang. Het plein loopt langzaam vol met oude mannen die de dag van gisteren doornemen of de dag van vandaag. Ze staan en zitten in de schaduw van de bomen en wisselen plaats en houding af. Het lijkt of ze om de beurt vertellen. Hij die is uitverteld, wisselt van plaats. Tegen tweeën wordt de zitting opgebroken. Het is tijd voor de lunch, thuis of in de residencia. En dan verschijnt een groepje doñas. Het zijn de weduwen van de eens notabelen van het dorp. De vriendinnen zien er tot in de puntjes verzorgd uit. De meesten lopen zelfs nog op hoge hakken. Deze elegante zeventigers nemen plaats op het terras van Hotel Ibérica en bestellen cañas (super koele tapbiertjes) met tapas, die hier nog altijd gratis zijn. Ze zien en worden gezien. Ze praten, lachen, knikken, en groeten. Allemaal koninginnen.
Zodra de hitte haar plaats inneemt op het plein wijkt alles en iedereen; met veel respect. Deze zorgt voor de broodnodige stilte. De wereld lijkt dood. Niet alleen de ooievaars, maar alle vogels en andere dieren houden het voor gezien. Pas tegen zessen keert het leven terug. De oude mannen nemen hun plaatsen weer in. De terrassen stromen vol, auto´s parkeren of rijden weg. En iedereen praat en roept alsof het de laatste avond is. Chauffeurs die producten afleveren laten hun vrachtauto draaien voor de airconditioning terwijl ze een cafe solo met … drinken. Soms duurt dat een kwartier.
Jonge kinderen spelen op het plein met in hun handen zakken zoetigheid. Pubers zitten en hangen bij het terras van Paloma op de hoek bij de doorgaande weg en het loterijhuisje van de oude dame met haar keffertje die alle aanhangers blaffend achtervolgt, is ook weer open. De brommers rijden af en aan. De stoerste jongens maken hun rondjes rond het plein. Vol gas, de een nog harder dan de ander, uitwaaien en genieten van het geluid dat zo prachtig weerkaatst tussen de gebouwen. De mooie meisjes kijken toe. Ze giechelen en hebben hun mobieltjes paraat. Tegen middernacht als het wat koeler lijkt te zijn, gaan de ouderen naar huis. De kinderen blijven nog wat uurtjes spelen en de pubers vertrekken naar Parque de España voor hun botellón. Pas om drie uur in de ochtend – in het weekend om vijf of zes uur – gaan ze naar huis, maar niet zonder ererondjes op hun knetterende brommers rond onze Paseo.
We slapen goed. Heel in de verte hoor ik wel geluiden, maar het enige dat mij kan wekken uit mijn dromen is: sggg, sggg, sggg … sg, sg. Ik word dan wakker met een Indië-gevoel. Vraag me niet waarom. Het laat me altijd glimlachen.
Het doet me goed te weten dat je tot hier hebt gelezen. Dank je wel!
De verhalen in Van Porsche naar Ploeg gaan over onze emigratie in 2005 naar Spanje en later naar Portugal. De meeste aspecten van zo’n avontuur komen wel aan bod. Niet alleen de fysieke bewegen van het emigreren, ook het onontbeerlijke innerlijke immigreren wat onvermijdelijk is als je zo ver uit je comfortzone gaat.
Alles wat ik schrijf is gratis te lezen. Ik waardeer het al enorm als je je inschrijft en jouw financiële bijdrage per maand of per jaar zou enorm welkom zijn.
Dank je vele malen!
Wat prachtig mooi geschreven! Mijn Spaanse vriend gaat na la comida meestal een stukje wandelen om daarna bezweet en foeterend terug te komen. Joder, qué calor. Ik zeg altijd: blijf dan binnen, wat doe je buiten?
Ik ben maar 1 keer in Spanje geweest. Voor een congres nota bene. En toch krijg ik hier spontaan op een maandagochtend een vakantiegevoel van. Ik ga dus maar snel aan het werk, zodat dat geen kans krijgt om te wortelen. (c; (En later lees ik je post dan gewoon lekker nog eens)