Nr. 7 | Krediet of kontzak
Contrabande en de illusie die het bankensysteem creëert

Sinds het avontuur met de Engelsen die door God waren geroepen, haal ik bij iedere verkoop diep adem en regel de zaken zonder verwachtingen. Ook Coen rijdt een stuk relaxter rond met klanten in onze nieuwe tweedehandse jeep. Een Nissan Terrano.
Het is de bankdirecteur van de BBVA die me op een dag vraagt of we niet een auto van de zaak moeten hebben want business is booming en je moet als makelaar toch op zijn minst een jeep hebben om alle finca’s (boerderijen) te kunnen bereiken. Daar heeft hij wel een punt. Nu rijden we rond in mijn fantastische oude Peugeot 406 die ik ooit heb overgenomen van mijn schoonvader en een tweede auto is handig, zeker nu we binnenkort gaan verhuizen naar Las Huertas.
De bank doet er alles aan om het ons en alle andere klanten naar de zin te maken. De bomen groeien in die tijd in Spanje tot in de hemel. Iedere keer als ik de bank binnenkom, wenkt de jonge ambitieuze directeur me en gebaart me in zijn kantoor te komen. Of ik al gedacht heb om het maximale krediet van de credit card op depositie te zetten voor drie maanden. Dan krijg ik een hoge rente die met gemak de leenrente overstijgt en een servies, bestek of kofferset cadeau. Aan mij de keuze. De bankdirecteur krijgt dan een vinkje achter zijn naam omdat hij zoveel geld beleent. Dat is goed voor zijn carrière. Nu wil hij een auto financieren en een nieuwe laptop.
Omdat de economie zo goed schijnt te gaan in Spanje krijgen Spanjaarden ook makkelijk een hypotheek op een tweede huis. En dat is dan weer uitstekend voor ons. Wij verkopen inmiddels veel meer aan Spanjaarden dan aan buitenlanders. In ons achterhoofd weten we allemaal wel dat zoiets niet eeuwig goed kan gaan. En toch gaan we mee in de vaart van het volk.
Met Paco die alles weet, vinden we de ideale jeep in San Vicente de Alcántara waar een Nissan dealer zit. De koop is snel gesloten. De jeep komt op naam van de bv, de bank is blij met de lening, wij blij dat onze spaarpot niet verder slinkt.
Toch blijven we onze zondagochtend-trips met Paco doen in zijn turkooizen Fiat Panda uit 1975. Dat heeft een goede reden. Zo’n Panda die nauwelijks iets weegt, is uitermate geschikt voor terrein rijden en dat is precies wat we iedere zondagochtend doen tussen acht en twaalf uur. De Panda is altijd schoon van binnen en buiten, net als Paco zelf die er altijd piekfijn uitziet. De stoelen zijn bekleed met katoenen kleden van de markt, je weet wel die gemaakt zijn van stofresten in allerlei kleuren. Op het dashboard ligt een mooi stukje hout, aan de spiegel hangen veren van bijzondere vogels en rozemarijn en lavendel liggen te geuren in de zon. De auto roept herinneringen op aan mijn jeugd.
Om stipt acht uur spreken we af in Hotel Ibérica. Zondag is Paco’s enige vrije dag en die moet nuttig worden besteed. We drinken aan de bar een café solo, de mannen met een chupito erin – ik ook de eerste keer - en daarna gaan we vrolijk op stap. Het zijn bijzondere ochtenden. Paco kent de streek als zijn broekzak. Ieder weggetje, ieder pad is hem bekend. Soms moeten we stukken lopen en klimmen om bij een boerderij te komen. Hij beschrijft alle planten die er groeien en hun medicinale werking. Iedere volgende zondag overhoort hij mij. En wee mijn gebeente als ik de antwoorden niet paraat heb. In het Spaans. De hele apotheek groeit trouwens hier. Voor iedere kwaal is er een middel. Paco is dus niet alleen barbier, hij blijkt ook medicijnman. Hij brouwt zijn eigen elixers tegen spierpijn, rugpijn en verkoudheden. Iedere zondag is voor mij een dag van verwondering. De streek is zo mooi, de stilte is groots, de uitzichten doen ieder gevoel van beperking verdwijnen.
Eigenlijk zijn we een perfect team. Coen voor de marketing en communicatie en Paco verzamelt gedurende de week informatie over finca’s die te koop staan of komen en als er twee of drie zijn in een bepaald gebied, gaan we daar naar toe. Daar zijn als we geluk hebben de eigenaren ook. Het zijn meestal de erfgenamen en die komen niet altijd opdagen. Wanneer een boerderij interessant genoeg is om in onze portfolio op te nemen, spreek ik de eigenaren later in de week op kantoor om een vraagprijs te bepalen en papieren te checken die in de meeste gevallen niet in orde zijn. Ik zorg dus dat alle losse eindjes aan elkaar worden geknoopt. Althans dat is mijn intentie.
Gelukkig heeft Coen een fotografisch geheugen voor locaties want hij is degene die later de klanten rondrijdt terwijl Paco verder knipt. Coen hoeft er maar een keer geweest te zijn en nu nog, twintig jaar later, weet hij die properties te vinden.
“Paco, hoe komt het eigenlijk dat jij de weg zo goed weet, dat je verstand hebt van planten, dat je iedereen kent, dat je Duits spreekt. Ik wil het allemaal weten. Vertel!”
Vele zondagen later weet ik dit.
Paco is in 1953 geboren en getogen in Las Casiñas, een dorpje op de grens met Portugal, als oudste van drie kinderen. Hij heeft een jongere zus en broer. Het zijn straatarme tijden. Dictator Franco zwaait de scepter, sociale voorzieningen bestaan niet en Extremadura speelt geen rol van belang meer zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog waarin Franco collaboreerde met de Duitsers. Hij beloofde hun het graan en zo werd Extremadura de graanschuur voor Duitsland. De landarbeiders kregen een hongerloon terwijl ze de silo’s, die nog steeds in het landschap staan, vulden en zelf kregen ze niets te eten. De herenboeren van wie de immense landerijen waren en zijn, streken de winsten op. Toen al werden de rijken rijker en de armen armer. Na de oorlog was Extremadura uitgewoond en de Spaanse regering had geen interesse meer. Het gewest levert verder niets op en kost alleen maar geld.
Franco heeft namelijk nooit toegestaan dat hier in de grensstreek industrie zou worden gevestigd. Om het smokkelen met Portugal tegen te gaan. Maar de dictator van Portugal, Salazar, is slimmer. Die geeft toestemming voor vestiging aan de grens aan vooral koffieproducenten. Hij was niet bang voor smokkelaars. Hij beschouwde het als export van de producten die Portugal uit zijn koloniën importeerde. En zo kwam in de hele Raya zoals de grensstreek wordt genoemd een smokkelindustrie op gang met in onze streek las Casiñas, liggend op de grens, als middelpunt. De vader van Paco is een van de smokkelhoofdmannen en geeft leiding aan een grote groep hongerige werkelozen en kinderen die niet meer naar school gaan. Zoals Paco. Met ezels worden in de nacht koffie, schoenen, textiel en servieswerk uit Portugal gehaald en voor de verkoop brengen de kinderen het te voet naar Cáceres, de provinciehoofdstad, een grote afzetmarkt. Dat is honderd kilometer lopen heen en honderd kilometer terug en dat doen de groepjes als het donker is. Overdag slapen de jongens in de velden en houden zo hun kop onder het maaiveld om niet gepakt te worden door de Guardia Civil. Alles op blote voeten want geen geld voor schoenen en kleren. Paco is een van de kinderen. Hij is dan veertien jaar oud.
“Maar Paco, als jij toen veertien was, was ik dus achttien. En ik vierde in die jaren vakantie aan de Costa Brava, op het strand, danste in de disco’s, dronk sangria, werd verliefd en had het grootste plezier. En jij, jij liep in die zelfde tijd op je blote kakkies naar Cáceres heen en terug.”
“Ja, dat geeft te denken toch?” grijnst Paco. “Die verhalen van de costa’s en mooie meisjes deden natuurlijk de ronde want het was ook op de nationale tv-zender die altijd aanstond in de cafés. Jullie hadden geen idee en mijn enige wens was zo snel mogelijk wegkomen hier om ook zo’n leuk leven te hebben. Dat hele Catalonië bruiste, terwijl wij op een houtje zaten te bijten.”
Regelmatig grijpt de Guardia een groep jongens in de kraag, nemen alle smokkelwaar in beslag om die zelf door te verkopen. De jongens krijgen een slag voor hun hoofd en al teruglopend naar huis weten ze dat ze daar ook een pakslaag krijgen.
Het smokkelen levert natuurlijk inkomen op. Er zijn families die zich nu kunnen permitteren om een klein stukje grond te kopen van de grootgrondbezitters voor eigen gebruik. Een huerta, moestuin, wordt meteen aangelegd en de ergste honger is dan geleden. Ook bouwen ze simpele huizen. Allemaal eigen bezit. Niets van de bank. De hele Raya stikt aan beide zijden van de grens van de kleine stukken grond met een woning. En dat allemaal door de contrabande. Dat is vrij uniek aan deze streek. Ga je twintig kilometer naar het oosten Spanje in dan zijn er alleen nog maar gigantische boerderijen van minimaal vijfhonderd hectare. Ook aan de Portugese kant is dit verschijnsel. Na de Serra, voorbij Portalegre beginnen de landgoederen. En dat maakt La Ray zo aantrekkelijk om te wonen - weinig grond en wel een huis met woonvergunning.
Na het aftreden van Franco in 1975 en de installatie van het koningshuis kunnen de Spanjaarden zich vrijer bewegen en is de weg vrij voor de gastarbeider. De ouders van Paco gaan naar Duitsland. De kinderen blijven bij de achterblijvende familie. Paco is woedend. Hij wil ook weg. Deze vrijgevochten jongen vertrekt stiekem naar Madrid en gaat daar werken. Maar dan ken je zijn moeder Felipa niet die de bijnaam generaal draagt. Zelfs vanuit Duitsland blijft ze regeren. Paco wordt gesommeerd naar Duitsland te komen om daar te werken, zodat Felipa een oogje in het zeil kan houden. En zo geschiedt. Daar in Duitsland gaat het hem voor de wind. Hij gaat zelfs in de leer als kapper want zoals hij zegt: in oorlogs- en vredestijd moeten de haren geknipt worden. Dus altijd inkomen. Na een paar jaar komt hij terug als hippie in een NSU Prinz met een grote Che Guevarra sticker erop en natuurlijk met lang haar. Hij heeft van het leven geproefd, zelfs in het Amsterdam van de jaren zeventig en wil niet meer terug naar zijn oude leven. Hij droomt van een kapperszaak op Ibiza maar dan wordt hij verliefd op het mooiste meisje van het dorp. Zij wil alleen niet bij haar moeder weg. Zo komt het dat Paco in de bergen de weg kent als zijn broekzak, een kapperszaak heeft in Valencia de Alcántara en Duits spreekt.
Zijn vader hebben we nooit gekend. Felipa daarentegen kennen we goed. Zij woont in een groot huis in Las Casiñas, heeft nog steeds een gigantische moestuin en varkens waarvan er ieder jaar twee worden geslacht en verwerkt tijdens een drukke matanza. Alle kinderen zijn al jaren het huis uit. De overvloed aan producten wordt uitgedeeld en als je haar vraagt of het ook minder mag zijn, dan wordt ze boos. Paco en broer en zus doen al jaren pogingen om haar in te tomen, maar het hongertrauma van de tachtigjarige altijd vrolijke Felipa die dol is op dansavonden, zit diep.
Alle verhalen van deze mensen die ik heb geïnterviewd voor de tijdschriften waar ik toen voor schreef, hebben mij enorm aan het denken gezet over de ongelijkheid in de wereld. Niet zozeer dat het bestaat maar meer over de vanzelfsprekendheid van het leven in luxe. Alsof het heel gewoon is dat alles kan. Alsof het altijd zo zal zijn. Luxe sust de mens in slaap en dat is precies wat er in de huidige tijd gebeurt. Zolang de hypotheek, de auto en de vakantie twee keer per jaar betaald kunnen worden, zal er niemand protesteren tegen een overheid. Totdat er honger komt. Daar ontstaat de creativiteit.
Paco en consorten genieten van het leven en zijn zuinig. Niets wordt over de balk gesmeten. Ze hebben geen enkel vertrouwen in een overheid en zorgen goed voor zichzelf. Ze hebben een eigen huis, eigen grond, geld voor een biertje en lekker eten. Twee keer per jaar nieuwe kleren. In augustus een korte vakantie aan zee in eigen land om daarna weer fris aan de slag te gaan. Gepensioneerd of niet want stoppen is doodgaan. Hun geheim? Niets is van de bank. Hun bankrelatie is hun kontzak.
Het doet me goed te weten dat je tot hier hebt gelezen. De verhalen in Van Porsche naar Ploeg gaan over onze emigratie in 2005 naar Spanje en later naar Portugal. De meeste aspecten van zo’n avontuur komen wel aan bod. Niet alleen de fysieke bewegen van het emigreren, ook het onontbeerlijke innerlijke immigreren wat onvermijdelijk is als je zo ver uit je comfortzone gaat.
Alles wat ik schrijf is gratis te lezen en betalen voor mijn werk mag natuurlijk.
Ik waardeer het al enorm als je je inschrijft en jouw financiële bijdrage per maand of per jaar zou enorm welkom zijn.
Dank je vele malen en deel vooral!
Wat een schat aan informatie! Heel interessant.🧐 zeker voor een nieuwkomer als ik. Obrigada Sista 🙏😘
Wat een prachtig verhaal weer. Extremadura: ik ben er nog nooit geweest. Wel veel over gehoord van Cintha van Marrewijk die in Los Guadalperales woont met haar Spaanse man en twee intussen volwassen kinderen. Zij ging daar 10 jaar geleden wonen in het dorp waar haar man was geboren en opgegroeid. Via internet is ze Spaanse les gaan geven aan Nederlanders en Belgen en heeft ze nu een florerend bedrijf. Ze is helemaal weg van de streek en de mensen, stuurt veel video's rond om Extremadura te promoten. Maar jij geeft ons meer achtergrondinformatie. Intrigerend verhaal vond ik het. Muchas gracias.