De eerste dag van augustus is hier in het achterland van Spanje en Portugal altijd een bijzondere dag. Dan keren de kinderen terug naar hun geboortegrond. Na een jaar van hard zwoegen in de grote stad is. Dat betekent voor de dorpjes en gehuchten in Spaans Extremadura en Portugees Alentejo een verdubbeling van het aantal inwoners; gedurende een maand. Ooit woonden wij in het Spaanse dorpje Las Huertas, op steenworp afstand van de Portugese grens. Daar gebeurt het hele jaar niets. Totdat laat in de avond op die ene dag alle rumoer op gang komt. Auto’s, stemmen, gevloek, gedoe, slaande deuren.
In de ochtend loop ik stilletjes over de patio naar mijn auto om ongezien naar mijn werk te kunnen rijden. Betrapt. Augustusbuurvrouw Marie-Cruz (eigenaresse van het huis dat we huren) staat me achter de sinaasappelboom op te wachten. Ze stond al op de patio voordat ik de deur opendeed. Dat doet ze ieder jaar.
“Hoe is het met jullie? Met Emilio? En de kinderen?” vraag ik beleefd.
“Historias, verhalen! Maar die vertel ik je nog wel. Je moet trouwens de planten meer water geven hoor. En de dode bloemen kun je er gewoon afhalen. Zo doe je dat. Spaanse vrouwen weten goed met tuinen om te gaan. Kijk, doe mij even na dan heb je dat meteen geleerd.”
Ik moet een maand haar buurschap ondergaan dus werk ik welwillend mee. Zoals haar echtgenoot Emilio die om de haverklap luidruchtig wordt aangespoord zijn kluslijst af te werken.
Voor alle vakantieburen breken weken aan van huizen poetsen, koken, eten, slapen en vooral kletsen. Het weerzien met de familie staat centraal. De vrouwen doen wat hun oma’s deden en hun moeders. Ze laten zien hoe hard ze werken. En weet je? Ze lijken er plezier in te hebben. Ze zijn moeder van twee of meer kinderen. Ze hebben een fulltime baan en een man. In die volgorde. En die man gedraagt zich zoals Spaanse mannen dat hier doen. Ze volgen orders. Ze spelen handyman en sjouwen de boodschappen. Maar in de middag na de siësta krijgen ze vrij af. Ik zie Emilio dan met zijn oude maten bij Bar Rosado van Julio zitten langs de doorgaande weg. Ze halen herinneringen op aan vroeger en lachen heel wat af. Ze kaarten met het mes op tafel en vormen weer een clan waar een meisje nauwelijks voorbij durft te lopen.
"Hoezo is de Spaanse man macho?" vraag ik op een dag aan onze goede Spaanse vriend Paco.
"Ik merk er namelijk niets van."
Hij trekt een serieus gezicht en denkt na. Dan schudt hij zijn hoofd en zegt:
“Wij mannen hebben thuis echt, heus, altijd het laatste woord. Altijd! Al lijkt het soms niet zo te zijn. Maar geloof me: de man heeft het laatste woord!"
Ik kijk hem twijfelachtig aan want ik ken Paco.
“Weet je welk woord dat is? Het laatste woord?”
Ik schud van nee.
Dan maakt hij een lichte buiging, tilt zijn hoofd schuin op om mij in de ogen te kunnen kijken en zegt zacht met iets van een lachje om zijn mond:
“Sí cariño, sí cariño (ja liefje)!”
Leuk verhaal