Hij kwam er
Zo’n vijfentwintig jaar geleden moest mijn oudste zoon per se een hond. Hij was vierentwintig en had zijn zinnen op een border collie gezet. Ik kon als moeder honderd argumenten op tafel leggen waarom dat niet handig was voor iemand die altijd aan het reizen is. De hond kwam er. En zie, al binnen een half jaar woonde hond Snow maanden achtereen bij ons. Want ze kon soms niet mee op reis.
De rode kater ook
Ik had van mijn leven geen huisdieren gehad – teveel verhuizingen - behalve dan kat Peter. Als kind toen ik in Turkije woonde in een dorpje west van Istanbul op de grens met Griekenland, zat er steeds een rode kater in de boom voor ons huis. Mijn moeder heeft die kat lid van de familie gemaakt. Later ging hij mee naar Nederland en toen wij weer verder verhuisden, dit keer naar Ankara, bleef de kat bij oma in Den Haag. Dat was mijn herinnering aan een huisdier. Vandaar mijn advies aan zoonlief.
Aan de banjer
Dus daar zat ik. Met een hond die alleen maar blij wordt van achter een bal aan rennen. Naar het strand dus met weer en wind of banjeren in die parkjes rondom ons huis, maar dat was veel te beperkt voor hond. Dat begreep ik meteen.
Een bos betekent gevaar
Het Haagse Bos – aan de overkant van de straat – lonkte wel maar ja, daar ging ik natuurlijk niet in. Een bos betekende gevaar. Zo had ik dat geïnterpreteerd tijdens mijn opvoeding. Überhaupt vormde de natuur een gevaar. De stad met veel mensen, verkeer en reuring was in de ogen van mijn moeder veiliger. Ik had die gedachtegang blindelings overgenomen en er verder geen aandacht aan besteed totdat ik met de hond moest wandelen. En er waren dagen dat ik niet naar Scheveningen kon vanwege lesgeven of andere verplichtingen. Dus, wat doe je dan? Het bos in met de angst in mijn keel. Want nu ging er zeker van alles gebeuren.
Mijn eerste schreden
Met alle heldenmoed in me sloeg ik het advies van mijn moeder in de wind en zette ik mijn eerst schreden op het bospad. Na anderhalf uur was ik weer thuis. Er was niets gebeurd behalve dat ik allerlei kleurige bloemen en planten had gezien, de wind tussen de bomen had horen spelen en de eenden in de vijver in de schaduw had zien slapen. De schoonheid van de natuur overwon de angst. Ik was zo onder de indruk van het bos dat ik vergat mezelf een held te vinden. Na een half jaar had ik zelf een hond. Ook een border collie.
Een herinnering
Die herinnering kwam ineens op toen ik in de tuin aan het werk was. Ik moest aan mijn moeder denken. Aan haar planten in huis en op haar balkon. Ze had groene vingers en volgens haar had ik die niet. Ik had heus wel wat planten thuis toen ik nog in Holland in de stad woonde, maar om nou te zeggen dat ik liefde had voor planten?
Calimero
Nou nee. Ik studeerde en werkte liever. Daarbij als ik zag welke mensen het heerlijk vonden om onkruid te trekken in hun tuintje – “daar word ik zo rustig van in mijn hoofd” – gaf me dat te denken. Het waren toch best vaak mensen met een licht of zwaar Calimero complex. Zeg maar mensen die zich vaak tekort gedaan voelden. Dus het plantenrijk je wil opleggen is een makkie omdat planten hun mening niet hardop ventileren. Tja, dan biedt zo’n tuin wel de broodnodige rust.
Een schrepel cadeau
En nu ben ik alweer twee dagen aan het tuinieren. Onkruid weghalen en de tuin vormgeven. En dan te weten dat ik niets weet van tuinieren en planten – mijn vader had het altijd over geelsiaatjes en paarsiaatjes – behalve hetgeen goede vrienden hier aan mij hebben verteld en die mij zelfs een schrepel (wat is dat?) gaven.
Kijk mij nou
Tijdens het onkruid weghalen, zie ik mezelf dat doen en denk dan: kijk mij nou? En dat daagt me dan weer uit om te herkennen waarom ik dit nu met plezier doe, naast studeren en schrijven. Niet voor een rustig hoofd, wel omdat ik het resultaat zie. Eigenlijk voel ik me een schepper die mag samenwerken met het niet te evenaren materiaal van de schepping.
De welvaartsruis is afwezig
Iedere dag ben ik tot in de verste verte omgeven door bergen, groen en kleur en iedere dag zingen de vogels hun lied. De welvaartsruis is afwezig. Hier hoor je alleen de natuur groeien. De natuur waar ik onderdeel van ben want de mens is volgens mij de natuur met een extraatje. Hij mag, naast zich natuurlijk gedragen, dagelijks bezig zijn met zijn innerlijke reis naar zelfkennis.
Mooi geschreven, dank je wel!
(Ik noem die honden altijd “borderline-collies”…)