De mensen hebben taal ontwikkeld om elkaar te kunnen begrijpen. Wanneer ik het bijvoorbeeld over een boom heb, dan begrijp jij wat dat is. Of een huis of een tafel. Geen misverstand hier. De woorden voor concrete, tastbare zaken zijn het probleem ook niet in de wereld. Woorden die een abstractie omschrijven, zorgen voor grote, kleine, hilarische en soms heftige misverstanden.
Vandaag aan het einde van de yogales sprak ik over het woord zachtheid. Gedurende de les had ik onder andere gevraagd om je gezicht zacht te laten worden. Probeer dat maar eens. Doe je ogen even dicht, nu, en laat je ogen zacht worden, je wangen, je oren, je mond. Wat gebeurt er dan? Er ontstaat zachtheid in je denkwereld en in je hele lichaam. Dat ik les geef in het Engels en Portugees simultaan, compliceert het woordgebruik af en toe. Na deze les kreeg ik suggesties aangedragen van native speakers voor een betere vertaling. Uit die conversatie bleek maar weer dat twee Engelsen niet dezelfde connotatie hebben bij een woord. De Portugezen waren het meteen met elkaar eens. Het was mooi om te horen - voor mij als taalliefhebber - wat voor verschillende waarden iedereen aan eenzelfde woord geeft. Gelukkig begrepen ze allemaal tijdens de oefening wat ik bedoelde te zeggen. Dat was mede te danken aan dat we elkaar kennen en ons daardoor kunnen inleven in de ander.
Rudolf Steiner zei het in 1918 zo:
Als twee mensen hetzelfde zeggen, zelfs dezelfde woorden gebruiken, is het niet hetzelfde. We moeten hieruit leren dat het nodig is om niet alleen naar de woorden, naar de taal te kijken, maar zich in te leven in de hele persoon.
Bron: Rudolf Steiner - GA 73 - Die Ergänzung heutiger Wissenschaften durch Anthroposophie - Zürich,, 17 oktober 1918 (blz. 371)
De digitale communicatie met of zonder beeld draagt niet bij aan wederzijds begrip. Hoe belangrijk is het om elkaar in de ogen te kunnen kijken en de energie van de ander te voelen tijdens het luisteren naar elkaar. En hoe belangrijk is het om honderd procent te luisteren naar iemand zonder alvast te verzinnen wat je straks gaat zeggen. Volledig aanwezig zijn is een kunst. De meeste mensen luisteren niet en observeren ook niet omdat ze bezig zijn met straks en toen.
Er is een aantal woorden dat af en toe verwarring veroorzaakt en een daarvan is het woordje trots. Omdat het te pas en te onpas wordt gebruikt begon het me op te vallen dat het gezien wordt als een positief gevoel of om in moderne taal te spreken een positieve emotie (nog zo’n woord dat zijn kracht verloren heeft).
De meeste mensen ervaren geluk en tevredenheid over een eigen of andermans prestatie. Ze stralen wanneer ze staan te vertellen hoe trots ze zijn op zichzelf, hun partner, kind of kleinkind. Zo lang als ik me kan herinneren krijg ik een onprettig gevoel bij dat woord. De media lopen ervan over. Iedereen is tegenwoordig trots en vooral op zichzelf. Voor mij hoort het thuis in het rijtje van negatieve emoties. Het voelt voor mij als een vorm van arrogantie en het is ook nog eens een zwaarwegend waardeoordeel. Je kunt een gevoelig iemand maken en breken. Wanneer je bijvoorbeeld de wedstrijd wint, is iedereen trots. Verlies je de wedstrijd, wat is dan de emotie? Neutraal? Dat geloof ik niet. Wel ontevreden en de gedachte slecht gepresteerd voert de boventoon. Eigenlijk ben je als veroordeelde dan geen knip voor de neus waard.
We ervaren niet alleen uiteenlopende begrippen bij een woord, de hele maatschappij is ook nog eens ingericht op die waardeoordelen. Daarom is het een zootje. Ik presteer iets voor jou, jij waardeert mij en daarom ben ik blij. Kort door de bocht: we zijn verslaafd aan andermans en onze eigen trots. We zijn zo arrogant dat we denken te kunnen oordelen over onszelf of een ander en daarom niet meer hoeven te luisteren, te horen en te voelen.
Dan vraag jij nu misschien aan mij (die vragen krijg ik vaker namelijk):
“Hoe voelde jij je dan bij de tastbare eerste druk van je laatste boek?”
“Dankbaar en verbaasd.”
“En hoe voelde je je dan toen je kinderen hun eindexamen haalden?”
“Opgelucht en verheugd over hun blijdschap.”
Niets meer, niets minder.
Wanneer ik trots zou zijn op mijn kind dan kan het dus ook zijn dat ik dat op een dag niet ben, want geen mens kan eeuwig trots zijn. Emoties komen en gaan nou eenmaal. Daarbij op een dag doet het kind iets waar je niet blij van wordt en dan is de trots ver te zoeken. Dan is het een ongehoorzaam sujet.
Voor mij houdt trots een voorwaardelijkheid in want er moet iets gepresteerd worden om die waardering of goedkeuring te kunnen oogsten. En daar houd ik helemaal niet van. Ik heb niets met voorwaardelijkheid. Je gaat ervoor of niet. Voorwaardelijkheid is half bakken en uitermate manipulatief. Ik doe alleen onvoorwaardelijk of helemaal niets.
Alle oorlogen, groot (wereldoorlogen) en klein (in je eigen huis), beginnen met woorden die een emotie of een gevoel uitdrukken. Wanneer er geen consensus is over de betekenis dan is het bal. Daarom vind ik het van belang dat de mensen niet zomaar hun emoties botvieren op een ander. Zeker als je weet dat woorden ook trillingen zijn zoals alles in dit universum. Eenmaal onbewust uitgesproken verdwijnen ze de grote ruimte in om ooit weer bij je terug te komen. Dat kun je hier lezen.
Ik ben doordrongen van de immense verantwoording die wij mensen dragen om een gevoel uit te drukken in woorden want dat noopt tot handelen in dezelfde lijn. Als je bijvoorbeeld zegt dat je iemand liefhebt en dat niet in je daden toont.
De holle frasen van Alain Delon in dit prachtige liedje van Dalida getuigen daarvan. Ze klinken net zo oorstrelend als de woorden karamel, bonbon en chocola. Meer is het niet. Paroles, paroles, paroles staat al jaren in mijn top tien. Het herinnert me eraan dat de hele wereld wordt beïnvloed door wat we zeggen en niet doen.