
Als kind heb ik begrepen dat een mens altijd nuttig moet zijn:
Een boek lezen doe je maar als je alle taken hebt volbracht.
Werk gaat voor het meisje.
Verveling is des duivels oor kussen.
Doe en leer iets nuttigs.
Je snapt natuurlijk wat het gevolg was van mijn interpretatie van de opvoeding die mijn moeder mij zo liefdevol gaf. Nooit tijd om iets leuks te doen. Altijd bezig met wat eerst moest. Ik vat het nu even kort samen. En die opvoeding was zo pienter dat ik zelfs geloofde dat wat ik niet leuk vond, wel leuk vond. Mijn moeder had altijd die glimlach waarmee ze van alles afdwong. Met haar zachte hand op mijn rug pakte ze lichtjes mijn jurk of vestje vast om ervoor te zorgen dat ik geen haantje de voorste kon zijn in gezelschap. Eerst alle anderen.
Mijn grote zus heeft dezelfde opvoeding genoten. Ja als bijna tweeling (we schelen een jaar) werden we over een kam geschoren. Het ging altijd over “jullie” als een van ons stout was geweest of een onvoldoende had gehaald en ja we zaten altijd in dezelfde klas. We waren steevast beiden schuldig. En in plaats van mijn zus ook vast te houden want anderen eerst, duwde ze haar naar voren omdat ze zo timide was. Vond mijn moeder.
Voor mij is het wel duidelijk dat alles altijd een persoonlijke interpretatie is, gebaseerd op dat wat ik zonder na te denken voor waar heb aangenomen. Mijn lieve moeder heeft het nooit zo bedoeld, vermoed ik. Zelf deed ze namelijk zelden eerst haar plichten. Ze genoot van het leven en regelde het zo dat iedereen tevreden was op het juiste moment en zo kon zij haar eigen gang gaan op haar eigen Indische manier – zachte dwang - waarmee ze iedereen met de neuzen dezelfde kant op zette. Alle mensen blij. Ik was een te serieus kind geworden en zag zelfs dat anders. Manipulatie op zijn best.
Nut, weet ik nu, mag niet de reden zijn waarom je een beroep of een studie kiest. Dat snijdt een mens alleen maar af van het allerbelangrijkste: de ontwikkeling van de geest. Dat kan namelijk oneindige zegeningen brengen.
De door mij ervaren beperkingen heb ik al jaren geleden achter me gelaten. En het laatste restje verdween toen ik Kind van de koloniën schreef en publiceerde in 2020. Honderd jaar familiegeschiedenis. Dat proces gaf onverwacht veel inzichten en ik heb vaak hartelijk moeten lachen om mijn eigen aannames.
Sindsdien lees ik zelfs fictie. Ik kan het nog steeds niet schrijven want vind de realiteit vaak al ongeloofwaardig genoeg.
Ik laat al het “nuttige” uit mijn handen vallen als vrienden het terrein op komen rijden.
Ik schrijf allerlei verhalen op Substack, luister naar en lees even zoveel verhalen van anderen. Heerlijk.
Ik zit soms te niksen in de ochtendzon of in de schaduw van een olijfboom.
Ik kijk naar de vogels en zie de natuur zijn gang gaan volgens een vastliggend patroon. Steeds meer lijkt mijn leven op dat van de natuur. Het stroomt als het water in de rivier, soms is er storm en meestal is het windstil. De winterkou deert mij niet. Ik kan mijzelf van binnenuit verwarmen zoals de dieren en planten. In de zomer smelt ik samen met de hitte en geniet van het zoete nietsdoen.
Ik ben dik tevreden want de cirkel is rond, lees maar:
Het nut van nuttige studies en vooral van levenservaring (ik ben vertaler en een ouderwetse yoga- en meditatiedocent) zet bij mij zoden aan de dijk.
Ik heb veel aandacht voor mezelf en dan pas moeiteloos voor de anderen (en dat zijn er heel veel die anderen).
ik verveel me weliswaar nog steeds niet, zelfs niet als ik niks doe.
Mijn werk is uiterst nuttig. Door mijn levensfilosofie in de praktijk te brengen, draag ik mijn steentje bij aan de gemeenschap. We groeien samen in een wereld waar verdeeldheid de norm is.
En nou komt ie: dat alles heb ik voor een groot deel te danken aan mijn opvoeding.
Dank je voor het lezen van Liesbeth Steur - Nederlands. Ik publiceer over mijn leven en werk in de bergen van Portugal, over yoga zoals het van oorsprong bedoeld is en over kwesties die samenhangen met het ons bewust worden van onze beweegredenen in het leven. Schrijf je in om niets te hoeven missen. Dank je wel!
Mooi dat wat je schrijft over dat we soms niet meer bij onze eigen waarheid kunnen. Dat we werkelijk geloven dat we iers leuk vinden terwijl dat niet zo is.